De Opel Kadett werd in 1962 geïntroduceerd als een compacte gezinsauto. De auto was vrij spartaans uitgevoerd en was gebouwd om de concurrentie met de Volkswagen Kever aan te gaan. Tegenover alle min of meer verouderde eigenschappen van de Kever zette Opel zwaar in: een stille, watergekoelde motor voorin, een laag verbruik, een goed werkende verwarming, een flinke kofferruimte, meer comfort, veel glas en moderne kleuren en lijnen. Met zijn korte eerste en tweede versnelling was de Kadett in het stadsverkeer ook sportiever dan de Kever. Als auto bedoeld voor de gewone man was de Kadett zuinig, onderhoudsvriendelijk en betrouwbaar.
Voor de productie van de Kadett werd in twee jaar tijd een geheel nieuwe Opelfabriek gebouwd in Bochum, mede als arbeidsvoorziening voor voormalige mijnwerkers. Later zouden ook bij General Motors Antwerpen, Kadetts van de band lopen om aan de vraag te voldoen. Opel bouwde voor de Kadett haar eerste naoorlogse nieuwe benzinemotoren, de 1.0N en de 1.0S.
In maart 1963 werd een stationcar / bestelwagen leverbaar, in maart 1963 een coupé.